De realistische verwachting van Bas Dost

Bas Dost scoorde zaterdag twee goals in 45 minuten. En zorgde er daarom voor dat FC Utrecht tijdens zijn debuutwedstrijd in ieder geval een punt behaalde.

Dat Dost geen gemiddelde van één goal per 22,5 minuut gaat behalen, snapt iedereen. Recent werd hem in VI gevraagd naar zijn verwachtingen. Zijn reactie: ‘Ik kom niet met een getal, maar laat ik het zo formuleren: stel dat ik alles speel, ik ben fit en ik scoor minder dan vijftien keer, dan ben ik niet tevreden. Zo simpel is het.’ En deze uitspraak kan Dost op basis van zijn historie prima doen.

Alleen is ook de vraag: wat is een reëel aantal bij FC Utrecht? Wie de historie van FC Utrecht in de eredivisie bekijkt, ziet dat er sinds het seizoen 1970 / 1971 slechts vier spelers zijn geweest die in één seizoen 20 of meer goals hebben gemaakt:

1973 / 1974: Leo van Veen (24)
1986 / 1987: Erik Willaarts (25)
1998 / 1999: Michael Mos (20)
2002 / 2003: Dirk Kuyt (20)

Het zou mooi zijn als Bas Dost, 20 jaar na de laatste in dit lijstje, dit seizoen 20 keer of meer scoort. De realiteit is echter dat dit een behoorlijke opgave is. En niet omdat FC Utrecht in de loop der jaren minder doelpunten is gaan maken, want in genoemde seizoenen was het aantal gescoorde goals:

1973 / 1974: 53
1986 / 1987: 62
1998 / 1999: 54
2002 / 2003: 49

Zeker in 2014 / 2015 (60 goals), 2015 / 2016 (57 goals) en 2017 / 2018 (58 goals) scoorde FC Utrecht een behoorlijk aantal keren. In 2014 / 2015 en 2015 / 2016 was de rode draad Sébastien Haller, want hij was in beide seizoenen clubtopscorer. Mocht FC Utrecht deze aantallen goals in de eredivisie weer halen, dan zal Dost ergens tussen de 15 en 20 goals kunnen uitkomen.

En dus lijkt de uitspraak van Dost op basis van zijn historie en binnen de historie van FC Utrecht realistisch.